Cookie beleid RKSVGDA

De website van RKSVGDA is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Theo's column - GDA jeugdkampen vroeger

Theo's column - GDA jeugdkampen vroeger

30 januari 2019 16:00


Uit den ouden doosch…

GDA. Eindelijk mocht ik lid worden. Ik was tien jaar oud. We gingen met GDA op jeugdkamp. En krijg daar nu, een leven later, foto’s van te zien op de facebookpagina “Geboren In Loosduinen”. We zaten in Zundert. Toen was dat ongeveer net zover als Rome. Wateringen was al ver! Uit tegen Wassenaar? Alles op de fiets, gevoelsmatig je paspoort mee. Zo dachten we toen. Ik was en ben mijn hele leven een trotse GDA-er. En daar, in dat diepe zuiden, zouden wij “die boeren” wel eens laten zien waartoe “ons” GDA in staat was. En zo dachten wij allemaal, tot de tanden toe gewapend, reizend in een bus. Tien jaar oud. We waren nog helemaal NIKS. Vóór ons uit reed Koos van der Klugt, legendarische GDA-er. In zijn eigen auto. Koos, voor ons, jeugdspelers was hij een held. Koele kikker, grote vent. Hij was onze wegverkenner. Er was nog geen routeplanner; we reden het “oneindige” in. Koos was eigenaar van een Volvo met een “kattenrug”. De leidende auto, begeleider van de bus met al die fantastische voetballers.



Toen al een monumentale oude auto, die witte Volvo, uit de prehistorie. Een auto die gemaakt was toen er nog dinosaurussen rondliepen in Loosduinen, zo dachten wij. Ter hoogte van Zwijndrecht zagen wij, dat zijn rechtervoorwiel, dat wil zeggen van zijn VOLVO, niet van zijn eigen lichaam dus, spontaan losschoot van de auto en een vrije rol maakte richting de berm van wegrestaurant “De Hemel”. De hemel kon, wat ons betrof, nog even wachten voor Koos, want Koos van der Klugt vonden wij, was een toffe man. Iedereen stopte. Koos monteerde het wiel en was vervolgens de Kampheld. Koos was bij de jeugd een onomstotelijke cultheld. In het wegrestaurant mochten we allemaal een chocoladereep kopen. Koos betaalde.

We gingen dus op voetbalkamp en sliepen met de kampleiding en 25 jongens in een gigantische groene legertent. We gingen naar Zundert, daarna naar Venlo. Zó ver gingen we. John Pilk was eerstejaars jeugdleider. Die was aardig, behalve toen hij een keer “genaaid” werd door een stel Loosduinse boefjes van 10 jaar. Alle pluggen van de luchtbedden gingen eruit. Uiteraard was de échte Piet van der Lans, GDA-held, er ook bij, eveneens als jeugdleider. En mevrouw Thoen kookte. Zoon Jan was erbij. Volgens mij ook Cor Peeters, voor wie ik als voetballer een heilig ontzag had. Ik kon namelijk helemaal niet echt voetballen, maar werd op die twee voetbalkampen wel topscorer, ofschoon ik op het voetbalveld meestal als doelpaal beter zou hebben gefungeerd. De finalewedstrijd in Zundert speelde zich af bij 28 graden. Het voetbalveld bestond uit zand. Geen gras. Wim Lelieveld gaf een voorzet van links. Ik schopte vooraf door het zand. Stofwolk. De keeper zag niks. De 2-1 overwinning was een feit. Een pure “punter”, mijn kwaliteit. Vader Herman en “Mr. GDA”, Willem Peters, waren als afgevaardigden van het geachte bestuur, aanwezig; juichten en ik had een gevoel van trots. 10 jaar en de Champions League winnen. Zoiets. Vader Herman en Ome Willem zien juichen, op een heuse tribune. Ik had al illusies van een transfer naar Juventus!



Dat werd het niet. Pa ging erin mee dat ik wat met Zuid-Europese talen deed, later, maar voorzag voor mij geen toekomst in zo’n sterrenteam in die regio. “Leuk voetbalkamp was het, jongen”. Mijn status als topscorer vond hij niet interessant. “Je doet het met zijn allen, kerel”. Daarmee kon ik het, terecht, doen als Loosduinse jongen, na het voetbalkamp in zuidelijke regionen. Ome Willem en vader Herman: “Het weledele Bestuur van r.k.s.v. G.D.A.”. Wat bleef en blijft is mijn trots: GDA. Alsmede het gegeven, dat ik niet kon voetballen. Uit puur opportunisme stond ik op de juiste plek. In Zundert. Een trap in het zand, keeper zag niks. Een jaar later in Venlo. Een toevallige sliding in het zwembad dat voorheen een voetbalveld was: 1-0 voor GDA. Zoals Piet van der Lans het formuleerde: “”Jongen, rennen, Theo, alle ballen afpakken. Voetballen kun je niet, maar ballen afpakken wel!’

En mijn vader en Ome Willem? Gaaf dat ze er waren, getuige de foto. Voor mij meer dan een carrière bij FC Barcelona. Eindigen bij GDA-10, op zondag, was mijn trots. En in gedachten Ome Willem Peters en mijn vader Herman, beiden juichend, toen ik de winnende treffer scoorde. Hoeveel meer GDA  voetbalgeluk kun je hebben?

Theo van Daalhoff   ---   Columnist GDA  

Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!