Cookie beleid RKSVGDA

De website van RKSVGDA is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Theo's Column: De club ben jij, ben ik, zijn wij

Theo's Column: De club ben jij, ben ik, zijn wij

3 september 2018 13:30


GDA. Het zit in mijn DNA.

Als jongetje ging ik mee, naar wedstrijden en bij het opknappen van het complex aan de toenmalige Emmastraat, achter de kerk. Het terrein was van de kerk. Na het seizoen werd het veld aangepakt door zeker 20 vrijwilligers. Wekenlang. Grasmatten uitrollen, alles verven. Na al die bedrijvigheid, altijd op hete doordeweekse dagen, verorberden de heren één fles Dommelsch bier en stonden als Adam onder een koude waterstraal, om schoon huiswaarts te keren.

Die nijverheid is voorbij. De gemeente verzorgt nu de velden en in weemoed denk ik terug aan die tijd, dat GDA-leden zonder morren hun eigen veld aanpakten. Het motto? “De club ben jij, ben ik, zijn wij."

Nu, twee eeuwen later, is het met vrijwilligers wat anders gesteld. Bestuur en commissies: het hele polderende verenigingsleven worstelt om als club, zonder dwang, alles draaiende te houden. Hulde voor hun niet aflatende inzet. Het is niet altijd gemakkelijk. We leven in het heden; een terugblik op het verleden is niet zinvol om het heden te veranderen. Per definitie draait een vereniging op vrijwilligers. Je bent immers “verenigd”.

Er zijn lichtpuntjes die mijn GDA-gevoel versterken. Mijn zus Trees, met twee op GDA voetballende kleinkinderen, heeft schoonzoons die zich als vrijwilliger/trainer – met liefde en verstand van het spel én pedagogische steun – al enkele jaren verdienstelijk maken voor GDA. Zo zijn er in alle geledingen van de club nieuwe instromers, die het verenigingsleven florerend maken.

Is een wedstrijdje van 15-jarigen fluiten lastig? Ja, soms wel. Tenzij je met de teamleiders vooraf, in harmonie, afspraken maakt. Je mag gewoon onomwonden respect verwachten voor de scheidsrechter. Om dan als volwassen kerel de weg van de minste weerstand te kiezen en niet te fluiten, bijvoorbeeld, lijkt mij te gemakkelijk. Durf de uitdaging aan. Oké, het zal niet iedereen gegeven zijn daar goed mee te kunnen omgaan, maar je kunt er aan de andere kant ook veel lol aan beleven. Anekdote uit eigen ervaring: een 16-jarige jongen zit alsmaar aan mijn hoofd te zeuren over arbitrale beslissingen. Ik fluit af. Roep de aanvoerder en de elftalbegeleider bij mij. Sommeer de zeurneus zijn shirt uit te trekken. Ik trek het mijne uit en zeg “shirtjeswissel”. Ik pak zijn shirt en overhandig hem het mijne, inclusief fluit.

“Zo. Nu ga IK voetballen en JIJ fluiten”. Het geneuzel was gelijk voorbij.

Doe het met humor, met een lach. En met een beetje durf. Of ben je bang voor een 15-jarige zeurkous, vol met testosteron? Nee toch?

We gonna make GDA great again. Met jullie, met de ouders, die met plezier en een stralende glimlach al die mooie taken uitvoeren. Veel plezier met ieders vrijwilligerswerk voor onze gezamenlijke trots, GDA.

Theo van Daalhoff --- columnist GDA

Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!