Tot tien jaar geleden was Leon van Zee onze materiaalman.
“Directeur van het ballenhok”, zoals ik grappig pesterig zijn functie betitelde toen ik, als vrijwillig trainer van GDA C-4, het materiaal ophaalde om een vette training te geven.
Leon is overleden. Leon is een fantastische kerel, getalenteerd, heerlijk maf en intelligent.
Past zich aan aan allerlei omstandigheden. Hij was die felle, 1.75 meter tellende grijsaard met terugtrekkende haarlijn. Een super bijzondere man.
Leon heeft vele jaren als onze materiaalman op GDA gefunctioneerd.
Bij Leon moest alles in orde zijn.
Dus toen ik met mijn C-4 de ballen ophaalde uit het hok en Leon constateerde dat de flappen erbij hingen – ballen met kippenvleugeltjes , volgens Leon, opende hij een kast bovenin het legendarische ballenhok. Allemaal nieuwe ballen. Toen ik opperde dat er best nog wel wat kneuzenballen waren die functioneerden, zei Leon, met zijn Arnhemse accent: “gelul, Theo”.
Leon van Zee, overleden vader van Bas van Zee. Destijds – 17 jaar terug - voorstopper bij GDA C-4. Als klein ventje schopte hij bij een toernooi tegen DHC, op het hoofdveld, vanaf de middenstip, een bal in de kruising.
Een week later, tijdens een herfststorm, gingen we met 9 spelertjes naar een club in Delfland. De grensrechter naaide de 9 GDA-ers. Iedere aanname van onze 9 spelers werd begroet met het vlagsignaal van buitenspel.
En daarna werd Bas van Zee onze keeper. Eerst in A 1, later in de hoofdmacht van het opgeheven zondagelftal. Een kerel die leefde voor de sport. Ik zie hierin zijn vader; vroeger profvoetballer bij SC Wageningen. Jawel, op de Wageningse Berg.
En bij onze jeugdwedstrijd – terug in Delfland, met 9 jongetjes... Een terugblik...
Na het fluitsignaal voor pauze richtte Leon zich tot de grensrechter met de vraag of hij zijn neusbotje in zijn achterhoofd wilde terugzien. Wellicht geen verbaal verheffende gebeurtenis, maar Leon was van een buitenkaliber. Gepassioneerde man. Gelukkig bleef de Delflandse neus op zijn plaats.
Leon ken ik vanuit veel posities. Bij de gemeente als Hoofd Bodendienst.
Zagen ze tijdens avondwerk een wethouder intiem met zijn secretaresse. Lichten uit en Leon ging een ambtelijk stuk brengen naar die wethouder. Opende de deur, zei “sorry” en ging terug naar zijn personeel. Daar werd hij als held ontvangen.
Later werd Leon facilitair manager bij het Gemeentemuseum. In mijn boek “Haagse Stadstijgers en andere Verhalen” heb ik beschreven hoe zoon Fabian – ook vroeger van C-4 – het schilderij van Mondriaan perfect naschilderde op 4-jarige leeftijd. En dat wij het origineel van de haak trokken en enige tijd op mijn zolder hebben geparkeerd, tot ik er spijt van kreeg en ’s nachts Leon belde. “Leon, ik heb een probleem”. Leon fulmineerde en zei: “Theo, wat ben je een LULhannes”.
En dat was waar.
Het schilderij hangt weer op zijn plek.